Op welke manier beïnvloeden de openbare ruimte, gebouwen en de infrastructuur het gezonde gedrag en het welbevinden van mensen? In opdracht van de RVZ zocht TNO het uit. Het instituut bekeek veelbelovende voorbeelden van hoe de ruimte om ons heen gezond gedrag, zelfredzaamheid en sociale verbanden beïnvloedt. Het onderwerp ruimte past in het WHO-concept van leeftijdsvriendelijke steden of wijken. Ook de extramuralisering van de langdurige zorg maakt het actueel.
Meer beweging
Bij de invloed van de gebouwde omgeving op gezond gedrag gaat het allereerst om de fysieke activiteit. Zo leiden beter zichtbare trappenhuizen met aanwijsbordjes tot 20 procent meer gebruik van de trap. In een buurt met een goede ‘bewandelbaarheid’ – de mate waarin voorzieningen te voet bereikbaar zijn – blijken bewoners dagelijks vaker te bewegen. Maar de gebouwde omgeving kan de gezondheid ook anderszins beïnvloeden. Een betere kwaliteit van het binnenklimaat van een gebouw heeft bijvoorbeeld een positief effect op de productiviteit en ziekteverzuim van werknemers.
Op eigen benen
Redzaamheid is een van de andere doelen die TNO onderzocht. Ouderen die leven in toegankelijke en prettige woningen waarvoor ze zich zelf verantwoordelijk voelen, zijn beduidend onafhankelijker in hun dagelijkse activiteiten, blijkt uit een grootscheeps Europees onderzoeksproject. Eventuele obstakels buitenshuis blijken daarbij minder zwaar te wegen dan die binnenshuis. Dat het niettemin nuttig is ook te investeren in de buitenruimte, blijkt uit het Brusselse project Blijf op Eigen Benen Staan. Dit valpreventiebeleid richt zich zowel op de ouderen zelf als op aanpassingen thuis en op straat, en heeft als gevolg dat aanzienlijk meer ouderen fysieke activiteiten ontplooien.
Toepassingen in Nederland
Veel projecten hebben niet enkel effect op gezondheid, sociale interactie of redzaamheid, maar op een combinatie daarvan. Vooral zaken die de mobiliteit verbeteren – denk aan de bewandelbaarheid – beïnvloeden vaak alle drie de gebieden. De onderzoekers doen een voorzet om de in hun studie gevonden verbanden toe te passen op drie soorten Nederlandse woonmilieus. Waar de binnensteden uitblinken in goede voorzieningen op loopafstand, zijn de smalle stoepen vaak problematisch. In Vinex-wijken geldt het omgekeerde. In plattelandsgemeenten moeten de groene omgeving en sterke sociale verbanden het opnemen tegen een slechte bereikbaarheid van winkels.